Auctoriale, auctoriële vertelsituatie

(Lat. auctoritas = gezag). Term geïntroduceerd door F.K. Stanzel om een vertelsituatie te karakteriseren waarbij een vertelinstantie (Sien VERTELLING) als een alwetende en alomtegenwoordige verteller in het verhaal tussenbeide komt, bv. door commentaar te leveren op de gebeurtenissen in het verhaal, door expliciete anticipaties en retroversies, door de lezer rechtstreeks aan te spreken, enz. De verteller staat hier buiten en boven de verhaalde geschiedenis en laat zijn subjectieve gesteldheid duidelijk merken. Het gevolg hiervan is dat de lezer de verhaalwereld binnentreedt a.h.w. aan de hand van een gids op wiens gezag (auctoritas) hij is aangewezen. De auctoriële vertelsituatie is kenmerkend voor de grote romankunst uit de achttiende eeuw (bv. Tom Jones, 1749, van H. Fielding), maar blijft ook, zij het minder opzichtig, waarneembaar in heel wat moderne romans. De vaak gebruikte aanduiding ‘auctoriale (-iële) roman’ werkt vertekenend omdat ze de indruk wekt dat zo’n roman uitsluitend op een auctoriële vertelsituatie gebaseerd is; de ‘personele’ en ‘neutrale’ gedeelten worden dan verdoezeld.

Onder personele vertelsituatie verstaat Stanzel een hij-verhaalvorm waarbij de gebeurtenissen rechtstreeks aan de lezer gepresenteerd worden door een of meer personages. De vertelinstantie is hier ogenschijnlijk afwezig: er is geen waarneembaar ‘verteller’ zoals bij de auctoriële vertelsituatie, zodat de lezer de illusie heeft voor een uitgebeelde scène te staan of rechtstreeks door te dringen in het bewustzijn van het personage (zie stream of consciousness*). Voorbeelden van bekende Nederlandse romans met een overwegend personele vertelsituatie zijn: G.K. van het Reve, De avonden (1947); W.F. Hermans, De donkere kamer van Damokles (1958); Jan Wolkers, Een roos van vlees (1963).

De neutrale vertelsituatie is te vergelijken met een dramatische weergave (Eng. dramatic mode). Kenmerkend voor deze vertelwijze is nl. dat van geen van de personages de gedachten rechtstreeks worden weergegeven; de nadruk ligt op de dialoog, die alleen onderbroken wordt door inquit-formules (‘zei hij’) en ‘regie-aanwijzingen’.

Naast bovengenoemde vertelsituaties, die alle ressorteren onder het zgn. hij-verhaal of derdepersoonsverhaal, vermeldt Stanzel nog een ik-vertelsituatie. Het is een verhaalvorm waarbij de lezer de romanwereld binnenkijkt vanuit een ik-personage-verteller.

Zie Ik-verhaal , point of view, vertelinstantie (Sien VERTELLING)

Literatuur: F.K. Stanzel, Die typischen Erzählsituationen im Roman, 1955. H. van Gorp, ‘De aanwezigheid van de schrijver in de “auktoriale” roman’ in Spiegel der letteren, 1963, pp. 1-16. A.G.H. Anbeek van der Meijden, De schrijver tussen de coulissen, 1978.