Ik-verhaal

 

 

Verhaal verteld door een ‘ik’ die naar zijn eigen situatie verwijst en daardoor een herkenbaar profiel krijgt. Deze ‘vertellende ik’ heeft het vaak over zijn eigen waarnemen en handelingen (de ‘handelende ik’), maar kan zich ook als ‘getuige’ (I-witness) meer op de achtergrond houden. De aanwezigheid van deze twee ‘ikken’ (Dts. erzählendes Ich en erlebendes Ich; Eng. I-narrator en I-protagonist) is voor het ik-verhaal essentieel. Het ik-verhaal onderscheidt zich aldus van een derdepersoonsverhaal doordat daar geen overeenkomst in identiteit bestaat tussen de verteller en het personage of de personages binnen het verhaal. Anderzijds moet het ik-verhaal ook onderscheiden worden van de autobiografie (zie ook bekentenisliteratuur ). Deze laatste verhaalvorm wordt niet alleen gekenmerkt door een overeenkomst in identiteit tussen de narratieve instanties onderling (het ‘ik’ van de verteller en het ‘ik’ van het personage), maar ook tussen de narratieve instanties en de buitennarratieve instantie, t.w. het ‘ik’ van de auteur. Een specifieke variant van het ik-verhaal (naast o.m. dagboek,briefroman en monologue intérieur ) is de zgn. ikjes-roman of de meervoudige ik-vertelling. Het gaat hier om een verhaal waarin verschillende ik-vertellers niet in hiërarchisch ondergeschikte zin (zoals in een kaderverhaal  met ingeschoven verhalen), maar in nevengeschikte orde (naast, met en tegen elkaar) optreden. Een bekend voorbeeld van dit polyperspectivisme in de roman is W. Faulkners The Sound and the Fury (1929): drie monologues intérieurs (sien  monologue intérieur) (in de ik-vorm dus) staan tegenover een vierde gezichtspunt in de hij-vorm. Voor de Nederlandse literatuur kan L.P. Boons Menuet (1955) vermeld worden. Zie ook Communicatieniveaus (narratieve -) .

Literatuur: U. Musarra, Narcissus en zijn spiegelbeeld. Het moderne ik-verhaal, 1983. M. Janssens, ‘Het meervoudige ik-verhaal in de Nederlandse letterkunde’ in Verslagen en Mededelingen van de Kantl, 1988, pp. 281-291. M. Niehaus, Ich, die Literatur, Ich spreche, 1995. R. Démoris, Le roman à la première personne. Du Classicisme aux Lumières, 2002.