Anafoor

(Gr. ana-ferein = terug-brengen; Lat. repetitio). 1. Het herhalen van eenzelfde woord(groep) aan het begin van twee of meer opeenvolgende verzen, strofen, zinnen of zinsdelen. Dit retorisch stijlmiddel wordt vooral gebruikt om de symmetrie van de zinsbouw te bevorderen of om meer nadruk te leggen. Zie ook epifoor*.

2. De term wordt ook gebruikt in de linguïstiek en tekstwetenschap. Een anaforisch element is voor zijn interpretatie afhankelijk van een ander element uit dezelfde of een andere zin (het zgn. antecedent). In de constructie ‘Jan haalt slechte resultaten; hij is schoolmoe’ verwijst ‘hij’ op deze wijze naar het antecedent ‘Jan’. Anaforische verwijzing is als bindmiddel essentieel voor de samenhang van een tekst. Soms wordt de term gereserveerd voor een retrospectieve verwijzing, d.i. naar een reeds genoemd element uit de talige context*, zoals in het geciteerde voorbeeld. Als tegenhanger hiervan duidt de term cataforisch dan een prospectieve verwijzing aan, d.i. naar een element dat nog moet volgen in de verdere linguïstische context. Zo is het woordje ‘hij’ een anticipatie van ‘Jan’ in: ‘Als hij wil slagen, zal Jan harder moeten werken’.

Naast anaforische (en cataforische) referentie onderscheidt men deiktische referentie (Gr. bewijsstuk, staal, verwijzing < deiknunai = laten zien, tonen), waarbij taaltekens een verwijzing naar de niet-talige of situationele context tot stand brengen, dus naar de concrete taalgebruikssituatie (betrokkenen, tijd, plaats). Voorbeelden van deiktische uitdrukkingen zijn: deze, die, hier, daar, jij, ik, gisteren, enz. Omdat hun referentie afhangt van en telkens ‘verschuift’ volgens de gebruikssituatie, heeft Roman Jakobson hen ‘shifters’ genoemd. Deixis heeft een bijzondere functie in toneel: daardoor zit de gesproken tekst a.h.w. verankerd in de uitgebeelde situatie en komt de integratie van talige en niet-talige tekens in de voorstelling tot stand. Dat verklaart de bijzondere aandacht voor deixis in de moderne theatersemiotiek.

Literatuur: K. Green, ‘Deixis and the Poetic Persona’ in Language and Literature, 1992, pp. 121-134 (reactie hierop in ibid., pp. 135-140). A. Morel & L. Danon-Boileau (red.), La deixis, 1992. K. Green (red.), New Essays in Deixis: Discourse, Narrative, Literature, 1995. W. De Mulder & L. Tasmowski(red.), Coherence and Anaphora, 1996.