Atticisme

1. Speciale vorm van de antieke dialoog, gekenmerkt door elegantie en maatgevoel.

2. Leer die de terugkeer naar de Griekse literaire taal van de vijfde eeuw aanprijst tegen de verbastering van de ‘koinè’, het internationale Grieks dat sinds het hellenisme verspreid was geraakt in de landen rond de Middellandse Zee.

 

3. Stijl die wordt toegeschreven aan een school redenaars uit de tijd van Cicero die een sobere en eenvoudige taal nastreefden in tegenstelling tot het opgesmukte asianisme. Het atticisme werd in eer hersteld door de renaissance, dankzij het proza van de humanisten. Het kreeg talrijke verdedigers in Engeland (J. Addison, 1672-1719) en in Frankrijk, vooral op het hoogtepunt van het classicisme*, maar ook in de negentiende eeuw (Sainte-Beuve).