Antitheater

Benaming voor toneel dat de ideologische stellingname van schrijvers vertolkt die het theater als ‘fabriek’ van dromen en illusies afwijzen omdat het door zijn vormgeving en spel het recht op antwoord aan het publiek ontzegt. Volgens de voorstanders van het antitheater moet het theater een actieve deelname van alle betrokkenen garanderen inclusief het publiek, mag het niet langer een instelling zijn, maar een beweging, en moet de illusie vervangen worden door de sociale praxis. Het bekendste voorbeeld is P. Handkes Publikumsbeschimpfung (1966).

Ionesco gebruikte de term ‘antithéâtre’ om zijn doorgaans als absurd theater bestempelde stukken aan te duiden.

Literatuur: R. Hayman, Theatre and Anti-Theatre. New movements since Beckett, 1979.