Aldicht

Aldicht Rederijkersgedicht dat zo gebouwd is dat alle woorden die in de verschillende versregels op een overeenkomstige plaats staan, met elkaar rijmen.

Bv.      Lacht dy sat. Tstick valt coen.

Wacht my dat. Ick zalt doen. (Matthijs de Castelein, Const van Rhetoriken, 1548)