Accessus ad auctores

In de middeleeuwen gangbare methode om een (school)tekst toegankelijk te maken. Het bestaat uit een schema van vragen die aan de tekst gesteld worden: auctor (de auteur), intentio (zijn bedoeling), titulus (titel van het werk), materia (inhoud van het werk), numerus et ordo librorum (aantal en ordening der hoofdstukken), utilitas (nut voor de lezer/toehoorder, ook fructus of efficacia genoemd) en cui parti philosophiae subponatur quod scribitur (tot welk deel van de filosofie behoort het werk). De enige contemporaine theoretische verhandeling over de accessus geeft Konrad von Hirsau (ca. 1070-1150) in Dialogus super auctores sive didascalon.

Literatuur: A.J. Minnis, Medieval theory of authorship, 19882. A. Quain (red.), The medieval “Accessus ad auctores”, 1986.