Anthologie

(Gr. bloemlezing; verg. Lat. florilegium). Verzameling van fragmenten uit (literaire) werk(en) van een of meer auteurs. De gekozen fragmenten bieden een overzicht van een periode, een genre, een ontwikkeling in de literatuur, enz. De vroegste anthologieën betroffen verzamelingen van Griekse epigrammen (sien Epigram). Sinds de renaissance verschenen heel wat Latijnse anthologieën en later bloemlezingen in de volkstalen. Wanneer teksten van verschillende auteurs verzameld en gebundeld worden met het oog op de bruikbaarheid in het onderwijs, spreekt men van chrestomathie (Gr. chrestos = nuttig). Anthologieën zijn ook vanuit literair-historisch oogpunt interessant omdat ze een beeld geven van het (groeiend of afnemend) succes van bepaalde auteurs in een gegeven periode. Een bekende bloemlezing van Nederlandse literatuur is die van Gerrit Komrij: De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten, 1979.

Literatuur: E. Conderaerts, ‘De literair-historische poëziebloemlezingen tussen 1970 en 1979’ in Kreatief, 1984, nr. 1, pp. 3-24. H. Kittel (red.), International Anthologies of Literature in Translation, 1995. E. Fraisse, Les Anthologies en France, 1997. A. Zuiderent & E. van der Starre, De tweede gisting: over de compositie van dichtbundels, 2001.